Annabelle in Japan

zondag, augustus 19, 2007

Back in Belgium

Back in Belgium… klinkt vreselijker dan het is. Oke, de aankomst is allerminst “smooth” verlopen, door een defect aan het vliegtuig, bijgevolg anderhalf uur vertraging reeds bij vertrek uit Tokyo, daardoor ook transfervlucht gemist in London Heathrow, als klein detail dan ook mijn oude, trouwe en dierbare mp3speler in de haast vergeten op het eerste vliegtuig, in Brussel aangekomen bleken de bagages niet meegekomen te zijn. Drie Japanners hadden hetzelfde probleem plus het taalprobleem, dus heb ik hen uit dat laatste kunnen helpen. De dienst van Avia Partners was op zijn minst gezegd boertig Belgisch, ik voelde me onmiddellijk terug welkom, vooral de zielige commentaar en het gegrijns die ik te horen kreeg toen ik mijn uitleg deed over mijn vergeten mp3speler, wat eigenlijk slechts twee uren ervoor was gebeurd, en ik onmiddellijk op de volgende vlucht al gemeld had, het type vliegtuig en mijn zetelnummer ook nog wist: vergeefse moeite. Oke, dat kon ik zelf ook wel uitdokteren, maar hun job is mensen met zo’n problemen helpen, en niet uitlachen of zich ergeren aan “weer-een-vervelend-jobje-meer”. Waarom niet zoals in Japan, waar men uit de meest belachelijke job plezier haalt, zoals aan ganse dag met een wegwijzer in je armen staan: Big Fun! Ok, back in Belgium. Daarna de nodige spraakverwarring tussen mijn liefste en mij zorgden voor een “uitgeschudde” aankomst, zoals ze dat in West-Vlaanderen zeggen. Na dan ook nog onze afrit richting Gent gemist te hebben, kwamen we toch nog op een treffelijk uur in Lendelede aan. Tot mijn grote “verrassing” was de voorgevel in Japanse stijl versierd en werd ik opschriftelijk welkom gegeten. Mijn vrouwelijke intuïtie deed me vermoeden dat mijn lieve moeke misschien wel iets voorzien zou kunnen hebben, dus besloot ik langs de voordeur binnen te komen. Ik was met verstomming geslagen toen al mijn vrienden me op het terras in stilte zaten op te wachten. Ik moet zeggen dat ik even stil was geworden als hen. Ik stond echt te trillen op mijn benen. Hierbij moet ik als oorzaak wel vermelden dat de weersomstandigheid en de vermoeidheid er ook wel hun bijdrage toegevoegd hadden. Ten eerste had ik mijn superkorte jeansshort aan en tank top aan, waarmee ik in Tokyo nog liep te zweten als een paard, maar dat was wel een ander paar mouwen in het Vlaanderen van 19°C! Ten tweede had ik op maandag namelijk een hele dag heen en weer gereisd in Tokyo om de laatste rekeningen af te betalen en verzekering af te zeggen etc.. (ik had bij het aankomen in België letterlijk nog 300yen op zak! De Japanse regering heeft elke Yen van me afgeript die ze maar konden.) ’s Avonds hadden we besloten de nacht bij Julien en Stijn op Shibatasou door te brengen, de plaats waar zij wonen, aangezien ik toen mijn appartement al had moeten opzeggen. We begonnen de avond met Gyoza, maar algauw wouden de diehards onder ons de nacht doorbrengen in onze favoriete softcreamtabehodai-karaoke (dodelijk amusant) en daar hebben we met z’n zessen Japanse en Engelse liederen geschreeuwd van 1 uur tot 4 uur in de ochtend, vervolgens de taxi teruggenomen naar Shibata, waar Julien reeds op de stoep met pak en zak zat te wachten om te vertrekken. Toen zijn we met z’n allen te voet naar het station gewandeld. Best handig want tot op het laatste moment werd ik door al mijn gentlemen-vrienden gediend en moest ik mijn 25kg bagage niet zelf versleuren. Het afscheid wou ik snel achter de rug hebben, om de breuk met mijn nieuw leven alleen te verwerken, maar ze kwamen ons nog een tweede keer verrassen op het perron, zodanig dat ook mijn tranen gezien werden en we een tweede definitief afscheid ondergingen. De trein en de bus gingen echter snel, onder Julien zijn eindeloos gepraat en de moeheid van een blanke nacht. Hoe de rest van de reis verliep, heb ik reeds verteld. En zo was ik back in belgium.

Toen ook mijn vader terug in het land was, werd ik vier prachtige wielen onder mijn achterste geschoven en ben ik nu ook prachtig mobiel met een Lancia Ypsilon, waar ik al 1200 kilometers het land mee onveilig maakte. Het behuizingprobleem in Leuven is ondertussen ook al van de baan en ik zal minimum 12 maanden woonachtig zijn in de Justus Lipsiusstraat 13 te Leuven. Daar zal ik pogen mijn thesis en nog veel meer studie te verwerken, waar ik stilaan zenuwachtig voor begin te worden en me als een “kieken zonder kop” begin zorgen te maken over wie ik met mijn ideeën kan lastig vallen. Het wordt tijd dat ze ginder op het zevende ook wakker beginnen te worden en dat mensen zoals mij, die terugvallen in een leven waar niets veranderd is, ook terug hun zin en betekenis in het leven vinden.

U merkt het ik ben helemaal terug in België en druk me weer volledig op z’n West-Vlaams uit. Het is verwonderlijk hoe een mens zich aanpast aan leefomgevingen en hoe makkelijk die omgeving de gewoontes van taal en dagelijkse invulling verandert. Ergens heel logisch, maar toch confronterend. De drukte op het kruispunt van deze weg is verwarrend en er is maar een weg in te slaan. Wie we daar dan weer zullen ontmoeten, bepaalt het volgend hoofdstuk van mijn leven.

Bedankt voor uwaandacht.

dinsdag, juli 31, 2007

Owari no kisetsu

Versierd met juwelen zit ik tussen twee volle, onafgewerkte valiezen, draden van gsmopladers, fototoestel en computer, lege en volle enveloppen, schriften, vijf papieren zakken vol cadeaus: afscheid…

Voorbije weken waren onwezenlijk stereotiep met alle vorige, veel te snel voorbij dus. Mijn laatste gaste is voorbij gedwarreld en weer weggewaaid met de tweede taifoon van deze maand richting België. Alsof ik er geen handgreep in had. Het was fantastisch. Ik zet er nog geen punt achter, maar kan wel verklappen dat het hoogtepunt letterlijk en figuurlijk bereikt is: de Fujisan! Die hebben we met z’n drieën beklommen en afgedaald. Zoals Helena bedacht, is het inderdaad de meest symbolische verwezenlijking die je kan ondernemen: zonsopgang gaan afwachten op 3776 meter hoogte of de trots van het land van de oorsprong van de zon! Ik moet natuurlijk niet achterhouden dat het een uiterst fysieke inspanning is die op voorhand niet in te schatten valt en achteraf ook niet meer opgehaald hoeft te worden. Desalniettemin hebben we met ons gedrieën de 12 uur durende tocht (waarvan 6 uren stijgen en 3.5 uren dalen) doorstaan, ondanks de zaklampenpech, de kniepijn, de warmte-en koudeaanvallen. Een allnighter van dit formaat is er eentje om nooit te vergeten. Het wolkenbed dat van de vulkaan eet, het onweer onder de wolken in de verte dat onze ooghoeken verleidde als een schitterend vuurwerk, de zoete sake die onze hartjes verwarmde en het kolenstoofje onze voetjes, het wachten samen met 100en anderen in de vreemde vroegte op de stijgende zon die onze lichamen weer opwarmde en vervulde met blijdschap of de lange tocht naar beneden doorheen het vreemde marslandschap dat eindeloos leek, maar beloond werd door een ijsje bij aankomst! Het volle weekend recovery valt in het niets bij al deze prachtige herinneringen.
Natuurlijk waren er heel veel andere, kleine, fantastische belevenissen die ook het vermelden waard zijn gedurende de voorbije twee weken. Afscheid van vriendengroepen primeerde uiteraard. Ook kilo’s boeken en kleren opsturen naar huis, hoewel mijn bagage toch nog steeds blijft stijgen in gewicht, door de vele fantastische souvenirs die me in overdreven mate worden toegestopt. Zo heb ik ondertussen al mijn derde yukata in mijn valies steken en enkele fotoalbums. Een jaar Japan laat je niet zomaar achter! (gelukkig maar) Ondertussen heb ik met Helena de laatste toer van Tokyo gedaan: de bekende spots zoals Roppongi, Omotesando, Harajuku, Odaiba, Ginza, Tokyo, Shibuya, Shinjuku, Tokyo Midtown, Ueno en mijn favoriete Shimokitazawa dat by the way stilaan hoe langer hoe meer in stellingen begint te staan, dus ik vrees dit het geen jaar meer in huidige gezellige toestand bestaat en gauw zal worden zoals het hippe, hedendaagse Roppongi. Ook voor mezelf viel er zoals steeds hier en daar nog een uniek accentje op te vangen, zoals het ijsje bij Pierre Marcolini waar anders altijd een veel te lange wachtrij staat, of het etentje in de tofubar waar ik al lang wou gaan en de fantastische solden die ik per ongeluk kon meepikken, de laatste Godiva Chockelexir, de prachtige uitgaansnacht in de beste club van Tokyo waar ik al heel lang naar toe wou gaan met mijn favoriete muziek, de tentoonstelling met Hiroshige’s 100 zichten van Fujisan, aanraking met de geniale geest van Le Corbusier, etc…
http://www.hiroshige.org.uk/hiroshige/100_views_edo/100_views_edo.htm
Net voor Helena aankwam, na de examens had ik ook nog een viertal drukke dagen, die ik vooral in de bibliotheek spendeerde. Ik wilde het basisidee vastleggen voor mijn thesis, waar ik misschien eindelijk een inzicht heb gekregen. Het zou zonde geweest zijn niet door de rijke informatie aanwezig in Seijo’s bibliotheek heen te gaan. Als je het grote thesiswerk van volgend jaar anders gaat bekijken, als een plezante uitdaging, gaat er een heel ander licht branden. Ik zag het altijd als een grote berg die voor me lag, maar als zelf de Fuji te beklimmen valt, kan dit hekelpunt ook omgeploegd worden. Zoveel mensen kunnen me ook helpen met meningen en informatie.
De laatste nabeparty heeft er toen ook moeten aan geloven. Op het laatste moment ben ik ook nog naar een tombola geweest op umi no hi. Ik was uitgenodigd door Sense Up, de firma waar ik voor gewerkt had. Ik ging eerst niet gaan, maar Jen had precies wel zin toen ik haar erover vertelde om dat optreden en zo mee te maken, dus vertrokken we beiden vol nieuwsgierigheid richting Nakano Broadway. Aangekomen bleek het geen probleem dat ik op het laatste moment van idee was veranderd (typisch mij?) en toch was afgekomen. Sense Up bleek de eregast te zijn van het evenement. Veel speechen en buitenlanders die perfect zijn in Japans omrandden het geheel. In het begin kwam er een Japanse man naar Jen en mij, keek naar het nummer op ons tombolakaartje, nam het even mee en kwam het 5 minuten later terugbrengen… Een uur later werden Jen en ik wonder boven wonder allebei afgeroepen om onze prijs af te halen: Jen ontving 1000 yen, ik 3000 yen. Zo werkt tombola dus in Japan: Je schrijft op voorhand de winnende enveloppen met het nummer erop, stopt die in een doos en haalt die er bij de afroeping een voor een uit! Wat een leuke verrassing...
Ik spring van de hak op de tak, maar vervolgens zou ik het yukataverhaal willen beginnen: hoe kom ik aan drie yukata’s? Zomer in Japan betekent hanabi of vuurwerkseizoen. Een uur lang vuurwerk dat iedereen in traditionele klederkracht komt bekijken, tevens ook een reden om sake te zuipen en matsurifood achterover te slaan. Twee jaar geleden in Fukuoka werden we als buitenlander naar deze unieke massavertoning meegesleurd, natuurlijk ook in yukata. Toen was ik best wel fier en daarenboven zou je toch maar afsteken als je in gewone jeansbroek opdaagt. Ook deze zomer is het hanabifestijn weer in verzadigde mate aanwezig, enkel mijn yukata had ik thuis gelaten. Aangezien ik graag Helena wou meenemen en introduceren in het festivalgebeuren en zelf ook wel nog eens een vuurwerk in Tokyo wou meemaken, was een yukata kopen niet te versmaden. Om het toch nog goedkoop te houden, kochten we elk een unieke tweedehands yukata, die we toevallig tegenkwamen op een van onze rondtochten. De ingewikkelde sluit-en knoopwijze kon ik me tot mijn grote ergernis helemaal niet meer voor de geest halen, maar gelukkig heeft Tine me de verheldering gebracht. Het werd een prachtig vuurwerk in Asakusa, wat naar verluidt een geschiedenis zou hebben van 300 jaar, sedert het geweer in Japan geïntroduceerd werd. Wist je trouwens dat ze op een avond ongeveer een half miljoen oude Belgische franken in de lucht schieten?
Enfin, om een lang verhaal kort te maken, na de hete voorbije week, was het onweer gisteren niet om aan te zien en met Helena’s vertrek in het vooruitzicht, besloten we van maandag een opruimdag te maken. Nog maar es 17 kg opgestuurd met de boot richting Ingelmunster, waaronder de yukata die ik wellicht niet onmiddellijk nodig zal hebben. Vandaag had ik mijn examen van ballet, eigenlijk een gewone afsluitles, die best plezant was, doch veel te heet doordat de airco stuk was. Umechan en Megumi hadden een tijd geleden gezegd dat ze nog iets wouden gaan drinken na de les of zo. Ik wist niet goed hoe het zat, maar ik bleef wat nadralen. Toen ze eindelijk ook klaar waren, vroeg Umechan of we nog even langs het atelier gingen om haar gerief daar te zetten. Daar aangekomen, deed ik de deur open SURPRISE!!! Daar stonden enkele maten van bijutsubu vol versiering, popgeweertjes en veel te veel snoep. Ik was zodanig geschrokken dat ik stond te beven op mijn benen. Dit had ik echt totaal niet verwacht. Ze hadden grappig genoeg onigiri, mijn lievelingsfastfood gekocht en ijscreme (ook hier weet iedereen dat dit mijn zwak is). Party! Daarna kwamen de cadeautjes. Veel te veel (echt waar hoe krijg ik dat thuis, veel te veel gewicht nu) en allemaal zelf gemaakt. Ik voelde me zo ongemakkelijk dat ik niets terug kon geven, want ik had op de laatste nomikai ook al een puzzel gekregen met tekstjes erop van iedereen en een boeket bloemen. Zilveren ring, armband, groene thee, tasje, cd, manga’s, strap, foto’s, fotoalbum… En als kers op de taart van iedereen samen: een yukata! J Met een design van een Japanse tekenaar 竹久 夢二(たけひさ ゆめじhttp://iconogrove.com/RyukoGakusha/pr3y.html En zo kom ik dus aan drie yukata’s… Hoe ze thuis te krijgen binnen de strenge marges van het gewicht bij British Airways is een ander paar mouwen. Voorlopig geniet ik na van de prachtige omiyage die ik van mijn vrienden gekregen heb.

Dit kort algemeen overzicht geeft zelfs geen benadering weer van de emotionele ervaringen gedurende de voorbije weken. Alle gevoelens zijn de revue gepasseerd. Het voorbije jaar wordt zondag en maandag afgerond, maar even uitgesteld aangezien ik morgen nog voor vier dagen het pikante Korea ga bezoeken. Ik ben bijzonder benieuwd wat dit land voor mij en mijn vriendin Jen in zijn mars zal hebben. A l’improviste, maar daarom niet minder bevredigend! Hoogstwaarschijnlijk wordt het weer een avontuur van formaat, waar ik ten zeerste naar uitkijk. Op naar de laatste zeven dagen!

zaterdag, juli 14, 2007

台風

Zoals ik een van mijn eerste blogs begon, zo ga ik ook een van mijn laatste eindigen. Ik was vandaag in de bibliotheek om een en ander nuttig of nutteloos, wie zal het zeggen, opzoekingswerk te verrichten omtrent Takarazuka. Aangezien in mijn leven nu ook al meerdere malen is bewezen dat ik een barslecht geheugen heb wat namen betreft, stond ik daar nutteloos te vragen of ze een bundel tijdschriften konden uit de kelder halen, toen ik tot mijn grote schaamte ontdekte dat ik doodgewoon de naam volledig verkeerd had opgegeven. Nu ja, over de heisa die ontstaat bij fouten in de eeuwige administratie hier maak ik me al lang niet meer druk. Dus ik kon de schaamte ook gewoon wegblazen door van niets te gebaren. Toen ik daar dus stond te wachten, was die man doodleuk bezig dat het zo regende omdat er eigenlijk een taifoon bezig is. Dat het al veertien dagen een drukkende hemel is, had ik ook al door. En vorige keer had ik dan ook al iets over die Kara-tsuyu of droog regenseizoen vermeld, wel laat die kara dan maar vallen, want zo is ook de regen deze week met bakken naar beneden gekomen. De wolken huilden zonder stoppen. En als het even stopte, begon het zo opnieuw, alsof het nooit over was gegaan. Ergens ben ik wel opgelucht dat de natuur toch even weer zijn gewone gang is gegaan, want ik begin me naderhand ongerust te maken over al die onheilspellende beweringen dat de temperatuur de komende dertig jaar met 10°C zal stijgen etc… Dat kan alleen maar negatieve gevolgen hebben. Desalniettemin blijft mijn motto “nat, nat, regen zat”. De voordelen van de regen heb ik nu reeds vermeld, maar de nadelen zijn ook ongenaakbaar aanwezig. Ons fantastisch plan om de Fujiberg te gaan beklimmen, is letterlijk in het water gevallen. Het heeft weinig zin om 8 uren te gaan hiken als je dan boven komt en even weinig ziet van het prachtige uitzicht als beneden. Zo’n sportieveling ben ik nu ook weer niet. Ik hoop dat het uitstel wordt en geen afstel, maar mijn laatste eregaste van volgende week ziet dat even goed zitten, en als het weer dus van de partij wil zijn, zou het fantastisch zijn om dit nog bij de reeks van onze verwezenlijkingen te voegen. Een gaijin kan niet in Japan geweest zijn zonder op de Fujiberg gestaan te hebben!

Voor zover ik voor en achter me kan kijken is er regen in de buurt, dus veel buitenshuise activiteiten waren er niet om te doen. Juist van pas, zoals ze zeggen, wij hadden examens, dus een reden te meer om tijd achter de boeken of eerder hopen krantenartikels en boekfragmenten te spenderen. Hoe zielig het ook klinkt, de wereld kan best boeiend worden achter de boeken. Met bloed, zweet en tranen hebben we het uiteindelijk alle vier van af gebracht. Hoe dat weten we nog niet, maar we laten Seijo Daigaku nu definitief achter ons, en ze zullen me enkel nog zien in het trainingscenter en in de bibliotheek! Een mens kan zich gaan afvragen waarom ik in hemelsnaam zo veel energie steek in examens die in de Europese Unie, lees KUL, niet meetellen? Wel daar heb ik twee redenering rond. Ten eerste is het een luxe om eens al je aandacht volledig in de cursus Japans te steken en je niet te moeten druk maken om 1001 theorievakken waarvan je de inhoud even snel weer vergeet als ze erin ging. Ten tweede hadden we een intensieve cursus Japans dit jaar, waar ik eerlijk gezegd erg veel heb bijgeleerd en relatief leuke tijd heb gespendeerd. Het jaar vond ik in het geheel fantastisch, maar dan dacht ik dat een laatste inzet, met eventueel een goed resultaat aan het eind wel een echt tastbaar bewijs zou zijn van het voorbije jaar. Of me dit gelukt is, is nog niet officieel bevestigd, maar de inspanning is in elk geval al geleverd. Ik heb daarenboven nog een speech afgelegd waarin ik mijn grootste gedachtegangen evalueer van het voorbije jaar, dus alleen daarvoor al ben ik eigenlijk tevreden gesteld. (soms heb ik het gevoel dat ik precies in het Japans veel plezantere uitdrukkingen vind dan in het Nederlands… wordt het tijd dat ik terugkom?) Nog een kleine anekdote hierbij, die wel degelijk bewijst dat de gap te groot aan het worden is en ik naar België terug moet komen, binnen hier en een maand: Er werd me namelijk op het examen gevraagd hoeveel inwoners België telde, en daar heb ik dan heel fier op geantwoord dat ons landje net iets meer dan 100 miljoen inwoners telt. Grootheidswaanzin? Afkickverschijnselen? Wie zal het zeggen? Waarschijnlijk had het wel iets te maken met de verwarring tussen de Japanse telwoorden, maar toch…

Tussen het studeren door ben ik hier en daar nog wel even buitengekomen om vrienden te ontmoeten. De drie hoogtepunten daarbij waren het overheerlijk Koreaans diner in Shinokubo met de Koreaanse klas op donderdag, het etentje met Kotomi in het chique Omotesando onder heel veel diep gefilosofeer en het afscheidsdiner met de professor in een Kaisekirestaurant, verse Japanse vis en sake van het hoogste niveau, Manshu.

Alle drie waren heel apart, maar deden me beseffen dat ik dit jaar echt heb kunnen bouwen aan mezelf, en mijn relaties. Ik begin in te zien dat eens je de taalbarrière dunner gemaakt hebt, en de tegenpolen aan dezelfde kant komen te staan, we beiden mensen zijn met dezelfde of andere interesses, onafhankelijk van die cultuur. Dat lijkt heel logisch, maar is zeer onklaar als je plots in een land zoals Japan terecht komt, waar iedereen een andere soort als een museumobject gaat benaderen. Op den duur echter ben je voldoende vertrouwd dat je in de cirkel past en je evenwaardige vrienden kunt onderscheiden. Na een jaar ben ik over de grootste ergernis doordat ik voor een groot aantal mensen Annabelle geworden ben, die iedereen die deze blog volgt, kent. Dat heeft me een jaar gekost. Wat ik ook besef, zoals Tine me vertelde, dat een jaar tekort is om diepe vriendschappen op te doen, de stap om met een buitenlander in Japan vriendschap te sluiten is veel gemakkelijker gezet. Als ik nadenk waarom dit dan wel zou zijn, kom ik makkelijk op een antwoord; je zit samen in hetzelfde bootje. Om het es cru te zeggen, een Hollander en een Belg zijn beste makkers op vreemd territorium, maar zet die terug op eigen bodem en daar gaat die vriendschappelijkheid. Dit is natuurlijk een zware overdrijving, maar ik denk dat het toch ergens wel illustreert hoe het komt dat je buiten een liefje zo weinig diepe vriendschappen kunt verwerven. Wat mij betreft, koester ik na een jaar des te meer mijn diepe vriendschappen die vanuit België standhielden, dan hier noodzakelijk een hele nieuwe vriendenkring op te bouwen die je na 10 maanden alweer vaarwel moet zeggen. Toch ben ik heel gelukkig dat ik met een aantal mensen de barrière dunner heb kunnen maken en verschillende maten heb gevonden waar ik een zekere affiniteit mee voel.

Als alles is zoals het moet zijn, dan zal het zijn dat wat het is. (zoals Fernando Pessoa zegt)

maandag, juli 02, 2007

Middenin de vlakte van juli

Ze zijn die stekker dan uiteindelijk toch vergeten uit te trekken. En opeens was het juli…

Het regenseizoen wordt inmiddels tot karatsuyu omgetoverd, wat droog regenseizoen betekent, hoewel ik dat laatste sterk betwijfel, want ik vind dat het toch genoeg geregend heeft tussen de vochtige hitte door. De lucht stinkt naar natte regen, een mens voelt zich constant vuil, alsof je voortdurend in een bos aan het rondlopen bent en je wilt wassen. De was droogt ook niet meer, ze hangt moedeloos te wachten doorheen mijn kamer, de handdoeken stinken, de muggen steken, een zomerse sfeer.

Doorheen deze periode loopt alles op zijn einde, en komen de examens dreigend naderbij. Zoals ook vorig semester blijk ik de weer de stompe enkeling te zijn die naar de lessen blijft gaan, eindejaarsmoede of zomershitte, Joost mag weten wat de redenen zijn, maar laksheid maakt me weer het slachtoffer van privelessen. De examenstof is anders niet weinig, en de verplichtingen van baito’s en clubactiviteiten maken dat mijn hoofd verhit en ik even alles op een rijtje moet zetten; beslissen wanneer wat en de laatste sprint in de verwerving van het Japans te beginnen, dus moet ik tijd voor mezelf maken.

Vandaag is ook mijn laatste Franse baito afgesloten, zoals ik de voorbije twee weken de Nederlandse en Engelse met gemengde gevoelens stil gelegd heb. Een voor een heb ik de mensen naar een hoger niveau geleid of gewoon vlotheid bijgebracht en de durf om talen te gebruiken. Maar daarnaast heb ik tijdens het wekelijkse onderhoud met die individuen een relatie met hen opgebouwd, die het tot belangrijke personen in mijn leven hebben gemaakt. Ik deelde een soort passie met hen, die beiden zo ver drijft buiten de dagelijkse sleur met communicatie bezig te zijn. Communicatie om de communicatie. En ook eindeloos leuk gefilosofeer over culturele verschillen tussen Japan en de buitenwereld, Amerika en Europa, over reizen, over kunst of Japanse okashi. Veel momenten om te koesteren en hopen dat ze voor de grens van het onderbewuste blijven steken.


De activiteiten in de bijitusbu zijn voor mij ook min of meer afgesloten. De vergadering van vandaag ging al over de plannen in augustus en september, niets blijft stilstaan… We hebben onze rokugatsuten of juni-expositie tot mijn grote verbazing zeer mooi gemaakt. Vorige week hebben we samen echt een mooi “day dream forest” gemaakt. Tot de dag ervoor twijfelde ik sterk of het geheel niet eerder triestig zou overkomen, maar we hebben tot vervelens toe aan de details gewerkt en het resultaat was echt verrassend mooi. Persoonlijk vond ik “de boom” waar we maanden aan gewerkt hadden het meesterwerk, de stam in piepschuim, groene paraplu (mijn idee?) met de groene ballonnen als kruin en daartussendoor takken. De diertjes in kaminendo of een soort papierklei in de frigo stelde de mansion voor de beestjes voor en kwam best leuk over. Ik was eerlijk gezegd nogal fier op mijn schaap en kikker, die goed gelukt waren, maar erg verontwaardigd toen ik merkte dat iemand per ongeluk de linker achterpoot van de kikker geamputeerd had bij het verhuizen. Verder hebben we Sisyfusarbeid verricht aan het maken van een doek met blauwe regen erop, een pot vol blaadjes plakken, die echt een bodemloos vat leek. Tijdens de drie dagen expositie kwamen vele bewonderaars een kijkje nemen. Aangezien bijutsubu iedereen zijn eigen ding laat doen en er geen verplichte werkjes zijn, was het erg verrassend te zien wat elk ieder tentoon stelde. Je kan een verborgen deel van het karakter ontdekken. Ik zal nog maar een laatste keer stoefen, maar tijdens de enquêtes die iedereen invulde en ik achteraf gelezen heb, bleek mijn werk toch bij de populairst naast de prachtige T-shirts van Shikitaku. Wat een leuke afsluiter! De nomikai achterna heb ik toch maar half meegedaan, aangezien ik de volgende dag paraat moest staan om met de bus naar Fujikyuu Highland te gaan, een pretpark aan de voet van de Fuji. Ik ben niet onmiddellijk een pretpark mens, er lopen over het algemeen net iets te veel schreiende kinderen en het overgrote percentage heeft ook abnormale proporties, daarnaast trekt het uitgebreide assortiment “verse” fastfood ook op niet veel. Hoe ben ik dan in godsnaam overhaald om hierheen te gaan? Ik quote hiervoor even een stuk mail van een vriend Daniel, die er eerder heen ging en het gevoel beschrijft die hij op een van de attracties had

“If you like roller-coasters… *you MUST go to FujiQ*…, just to get ,into the just built (it's still not even listed on their EN-site)*E-janaica

*… I wouldn't be able to describe it with simple words, but that crazy red

coaster is the most hardcore thing I've experienced in my life. Believe me

Juan…, not even sex my friend… not even having sex with her !!!! Here's how

it starts: "you climb up the initial slope, backwards, suspended on the

lateral side of the rail (instead on over the rail), and knowing that there

is no ramp afterwards, but a 100% vertical fall; there's a small up-down

part, just to make you understand what's going on…, then you reach the top

and you know you're going to die; you start falling backwards on the

emptiness until… your fucking seat flips 180º and you find yourself in the

middle of the fall facing to the ground". I'll let you imagine the rest of

it…, but you have to try it to believe it. On top of that, well, you don't

have Tokyo dome…, but the background is FujiSan !”

Beter kan ik het zelf niet beschrijven. Er zijn drie wereldrecordattracties: een met de meeste verticale vallen, zijnde 4; een met de meeste keren over kop, zijnde 16 keer; en dan de snelste attractie, 170 km/u uit stilstand, ik zweer het u; dat maakt geluid als een bom en doet je zwarte sterretjes voor je ogen zien, die je lachspieren kietelen en de spanning de hele dag vasthielden. Die dag overtreft echt alle snelheidservaringen die mijn lichaam tot nu toe had meegemaakt!

Na al deze actieve bewegingen heb ik me ergens toch nog cultureel bijgeschaafd ook en naar de tentoonstelling van Henri-Cartier Bresson geweest. Een half jaar terug ging ik samen met twee vrienden naar de ochtendvoorstelling in de cinema van een documentaire “La Biographie d’un regard” over zijn leven en werk. Deze man had me gegrepen door zijn visie op fotografie “La joie c’est la géometrie”. Zijn manier van “zijn” door hoe hij zijn leven geleefd had, “vivre, pas prendre des photos”. Denk niet te veel, maar verlies nooit een vragende blik. Dat vond ik heel mooi en als ik nadenk zijn er weinig volwassenen die nog een vragende blik overhouden. Ik ken er een paar, die ik bewonder of bemin, maar stel me vragen bij mezelf, of is dat al genoeg?

Verder nog enkele plezante weetjes over Japan:

-ik word graag gezien als ideale toerist, reeds 3 maal tijdens mijn verblijf werd ik door een Japanner aangesproken of ze een foto mochten nemen van mij. De eerste maal was ik met vrienden in Kamakura en werd ik door een fotograaf van een toeristenboek aangesproken of hij mijn foto in zijn boek mocht zetten. Dit boek is nu te koop, maar ik ben niet van zins het aan te schaffen, want ik was op dat moment heel erg beschaamd dat mijn vrienden niet bij mij op de foto mochten, dat ik rood en groen en alle kleuren tegelijk was. De tweede maal was ik met vrienden op het pruimenbloesemfestival en een professionele (?) fotograaf vond dat ik zeer mooi paste bij de pruimenbonzai en ik moest er zodanig voor gaan staan dat de bloem naast mijn hoofd plakte op het blaadje. Toen hij later ontdekte dat daar nog zo’n rare blanke rondliep en dat mijn vriendje was, moesten we samen lekker idioot onder de pruimenbloesems gaan poseren, dus die foto’s wil ik ook liever niet onder ogen krijgen.

De derde keer was echt wel het hoogtepunt. Een vrouw op straat sprak me aan en nam een foto van mijn voeten die toch zo speciaal waren. Ik had nu wel Japanse getta’s aan, maar als er iemand aan zo’n aanblik gewend moet zijn dan is het de Japanner toch wel? Ah ja, ik was telkens echt verlegen, maar ik vind dat het toch wel heel erg mooi illustreert dat er geen ander land is waar de buitenlander een eeuwig vreemd object zal blijven, die anders benaderd (en bewonderd) moet worden.

-Dat het niveau van de lessen op de universiteit, buiten de intensieve Japanse cursus, niet al te hoog zijn, is geen nieuwtje meer. Om dit te illustreren, vertel ik hoe onze lessen Koreaans eraan toe gaan. Je leert op voorhand 140 Koreaanse woorden (bijna onmogelijk), de bel gaat, je krijgt je twee bladen, je pent exact het zelfde neer wat je twee dagen ervoor vanbuiten hebt geleerd, na 20 minuten heb je het helse karwei van een papegaai ook verricht, neem je je rode balpen en verbeter je ook alles zelf. Ondertussen heeft de sensei de papieren van de les gekopieerd en deelt die rond. Dit zijn kopieën van het nationaal Koreaans examen (kankokugo nouryuokushiken) waar we een half uur krijgen om dit in te vullen. Na een half uur blijkt de sensei in slaap gevallen te zijn, dus zijn de 6 leerlingen (het aantal is zeer laag in chuukyuu of middenlevel) nog stiller dan ze gewoonlijk al zijn en laten de sensei nog een 20 minuutjes ver slapen. Dan wordt de sensei plotseling wakker, oei jammer nog maar 10 minuten meer, dan geef ik maar vlug de antwoorden op de meerkeuzevragen, en roept hij 1A,2C,3B…. terwijl hij overmeesterd wordt door het belsignaal en met pijn in het hoofd en in zijn buik de aankondiging maakt dat we over enkele weken een veel minder lastige les zullen hebben omdat we dan met zijn allen Koreaans gaan eten, dat hebben we toch wel verdiend!

Tot zover de rariteiten van het drukke dagelijkse leven.



zondag, juni 17, 2007


Ik heb al veel rare dingen meegemaakt in Japan en in mijn leven, maar dit was me toch wel het raarste ooit, kan ik zonder twijfel zeggen. Ik moet nu ook echt van het hart wat er gebeurd is:

Dat Japanners buitenlanders of “mensen van buiten” zoals zij het liever benadrukken, een rariteit vinden, was me al opgevallen. Meerdere malen ben ik al in de krant gekomen (drie keer) of werd er een interview afgenomen (twee keer) op tape of video. Ik vond dat wel opvallend veel op die voorbije negen maanden, maar niet slecht, want meestal was ik tamelijk goed voorbereid, en beperkte zich de inhoud tot een diepe studie van mijn ongelooflijk interessant leven. Vorige week echter werd ik door mijn goeie franse vriend en tevens klasgenoot Julien op een feestje bij mij op kot een enquête in de handen gestopt, die ook hij was gegeven door Shibatasan, de eigenaar van de mansion waar hij woont. De enquête ging uit van” Ranking Paradise”, een Japans televisieprogramma op de Mainichizender, die naging welke Japanse liedjes buitenlanders beluisteren en waarom. Oke, kan geen kwaad, dacht ik, ik besluit mijn steentje bij te dragen en vulde de enquête vorige week ergens in. Toen Julien in de klas vroeg “does anybody of you girls want to be on television” reageerde ik wantrouwig, maar gaf hem ondertussen die enquête, die ik al even vergeten was. Jen zei “yes I surely don’t mind”. Ik was weinig geïnteresseerd, maar Julien antwoordde dat ze dan maar eerste de enquête moest afgeven. Zaterdags krijg ik telefoon met de vraag van “Ranking Queen” uit of ze die dag zelf nog naar mijn huis mogen komen om een interview af te nemen. Ik zei dat ik een interview geen probleem vond, maar echt niet in Seijo kon geraken op dat moment. Geen probleem dan zouden ze wel op zondagavond komen. Deze namiddag had ik dus een reden om het kot te kuisen en wachtte op hun telefoon. Ineens stond om 20.30 een jong, mollig Japans meisje in een fluo-oranje vestje aan mijn deur. Ik liet haar binnen en ze stelde me vragen over welke muziek ik kon zingen. Ze duwde me in een richting, waarvan ik geen idee had wat ze bedoelde. Ineens had ik de ingeving dat ik dat liedje twee weken geleden in karaoke, door een Japanse vriendin gezongen, had gehoord en plotseling rende ze naar buiten. Voor ik het wist stonden vijf mannen in mijn kamer, een groot Sonycameratoestel en een grote micro. Ik werd geïnterviewd en mijn hele inboedel werd in close-up genomen, geen centimeter werd ongezien gelaten. De foto’s van mijn familie in België vielen erg in de smaak, zo ook mijn boeken over Takarazuka, maar als climax openden ze de frigo. Zoals velen wel weten of ook niet, stelt mijn frigo niet veel voor, behalve als Anne Daan hier is. Aangezien mijn lieveling deze morgen is vertrokken, schoot enkel een paprika, een vierde van een ajuin, een restje yoghurt en in de diepvries twee gesmolten pralines die ik aan het redden was en een bevroren restje van de nabeparty over. Oh ja, en er lag nog een lintje in, van rond een doos pralines die we aan iemand hadden gegeven. Ik voelde me echt in mijn blootje gezet, maar ik schoot echt in de lach, niemand had ooit zo nauwkeurig mijn frigo bekeken. Zo ook de interviewster (die mijn voorlaatste praline heeft opgegeten, en het was een zeevrucht, mijn lievelings L) , de geluidsman en de cameraman schuddebuikten van het lachen. Hoewel ze echt onbeleefd waren, achteraf bekeken, was het heel hilarisch op dat moment. Maar ineens werd het minder grappig, toen ik onder mijn belachelijk felle nieuwe tl-lamp mocht gaan staan en helemaal alleen “first love” van Hikaru mocht gaan zingen, een Japans liedje dat ik twee weken geleden eenmaal heb horen zingen. Ik stond daar nog ronder dan het achterste van een koe, maar de woede begon hem op te stapelen toen bleek dat ik echt de melodie niet kon onthouden en ik maar moest BLIJVEN opnieuw beginnen tot ik het goed deed. Verdorie dat moest echt perfect zijn! Snapten die dan niet dat ik niet kan zingen? Karaoke is allemaal goed en wel, maar eens de ondertitels en de muziek wegvallen, sta je maar voor aap. In elk geval, na drie kwartier herhaaldelijk te zingen tot ze “maamaa” ,wat half en half betekent, tevreden waren, (de cameraman trouwens overduidelijk Ontevreden over mijn zielige prestatie), kwam de bedanking en kreeg ik een balpen van Ranking Queen. Joepie, net wat ik wou, maar ik kreeg toch nog 3000 yen toegestopt en moest een officieel papiertje ondertekenen, wat verdacht goed leek op toen ik mijn figurantenrolletjes moest doen in een paar nietvermeldenswaardige reclamespotjes vorig jaar. M.a.w. als ik het bekijk als een acteerprestatie en niet denk aan al mijn persoonlijkheden die ze op 13 juli om 6.45 ’s avonds publiekelijk zullen uitzenden, kan ik best met de situatie leven. Om dit samen te vatten: het was nog moeilijker dan een examen en ik wil nooit zangeres worden.

Dit gezegd zijnde kan ik toch tevreden terug kijken op de voorbije twee weken. De mazelenvakantieweek kwam als geroepen en gaf mij en mijn Anne Daan de perfecte gelegenheid om rustig romantische plaatsjes als Odaiba of Tokyo Midtown te verkennen en veel te veel lekkers te snoepen. Daarnaast werd ook beslist dat Anne Daan’s stage in de keuken van een hotel Mandarin Oriental van de maandag t.e.m. de zaterdag zou verlopen. Toen we voor de tweede maal een uitgebreide rondleiding kregen, bleek alles zo interessant, dat zelf ik zin kreeg om in de keuken te gaan staan. Ik heb het geheel deze week dan toch maar aan mijn liefje over gelaten en mezelf af en toe bij de groep geschoold als vertaler in de ontspanningsuren, maar hij heeft het er ogenschijnlijk schitterend vanaf gebracht. Hoewel voor mij de combinatie les, huiswerk, baito, lesvoorbereiding, clubactiviteiten en stageplek bezoeken heel erg druk was, werd het een heel gelukkige periode. Beiden hebben we enorm veel bijgeleerd, en het banzai-afscheid gisteren, waarbij iedereen in een kring rond ons stond in hun spierwitte patissieruniform en luid “banzai” of hoera roept, om een soort geluk toe te wensen in de toekomst, slikten we toch even een stofje weg in onze keel. Na nog twee keer terug te gaan om vergeten spullen op te halen, leek het hoofdstuk Mandarin Oriental toch echt afgesloten en werden de valiezen alweer gepakt om terug Westerse Mandarijnen op te zoeken.

De ochtend kwam vanmorgen veel te vroeg, maar de dag bracht zoals vaak voldoende vertier, dat ik nu wezenlijk voor die computer zit te staren, wachtend tot iemand ook mijn stekker tijdelijk uittrekt. Wegens uiterlijke en innerlijke factoren kan ik nu toch beslist zeggen dat het laatste deel van dit avontuur is aangebroken.




zondag, juni 03, 2007

Temporarily Sunshine on the distracted mind

Na twee fikse aardbevingen en een heuse watervaldag is de week weer Japans vlug gepasseerd. De twijfel of het regenseizoen begonnen is, kwam naar boven gedobberd, maar niemand rept er een woord over, dus ik blijf maar rustig genieten van de “beste periode van het jaar”. De was droogt zonder te beschimmelen, je kan in de zon zitten zonder te bezwijken na drie minuten, je kan het ijsje opeten voordat het smelt, de airconditioning blaast nog maar op 50%, dus je loopt nog niet te snotteren alsof je in Alaska bent. Net goed!

Wat nog beter is, de derde persoon waarop we met zijn al zaten te wachten is vrijdagavond om 17u ook gesneuveld. Bij deze is de laatste der Mohikanen, Seijo University ook officieel gesloten t.e.m. volgende zondag. Cool, juist van pas zelfs, met mijn liefje die hier over exact 12 veel te lange uren landt, mag een weekje vakantie er best wel wezen. Het grootste probleem is: waarmee zullen we onze tijd vullen. Dus kunnen we dat nog een probleem noemen? Het jammere van de zaak is wel, dat ook de clubactiviteiten gestaakt moeten worden, wegens volledig betredingsverbod van alle grond in het bezit van Seijo Universiteit. Bijgevolg zijn de voorbereidingen voor onze expositie eind deze maand ook voorlopig in de kast gestopt, hoewel we nu eindelijk goed in gang waren geschoten. Maikosan, een heel lief meisje die de leiding op zich neemt en het ontwerp helemaal heeft uitgedokterd, zit vol goeie ideeën en iedereen lijkt even enthousiast. “Daydream Forest” zal een soort feeëriek bos worden, waarin de leden hun werkjes zullen tentoonstellen. We maken een boom met ijzerdraad en diertjes in papierklei, maar hoe het juist in elkaar zit, moeten ze me nog leren. In elk geval herinner ik me van het bunkasai of cultuurfestival in november dat hun ontwerpen geen lachertje zijn, maar het resultaat er best wel mag wezen en er allerminst amateuristisch uitziet. Bon ik ga mijn creatieve geest ook maar es uitdagen en me de komende maand inzetten. Ik was alleszins fier op mijn idee om aan het plafond doorzichtige paraplu’s omgekeerd te hangen aan een draad en daarin kan je dan werken tentoonstellen. Ik had al mijn moed bijeengeraapt om mijn voorstel uit te leggen. En nu zijn ze het warempel aan het overwegen, hoe het in werking te brengen. Het lijkt niet zo eenvoudig, maar wel origineel, dus ik ben wel es benieuwd. De foto’s komen in elk geval volgende maand op mijn site. Deze week wordt er jammergenoeg aan al die creativiteit dus niet bijgedragen, maar daar is nu niet veel aan te doen.

Verder is er in Seijo weinig speciaals gebeurd, ik kan echter wel enkele varia op een rijtje zetten:

-Sta altijd open voor plotse uitnodigingen: zo ben ik deze week in een gezellige bar terecht gekomen via een japans vriend en enkele goeie en minder goeie dj’s gratis mogen beoordelen.

-Trek het nut niet in twijfel van winkels zoals “Free men: Used video store for gay men”

-Sluit je voordeur in Seijo, want er sluipen hier zelfs verdachte, oude bekenden rond die je liever niet over de drempel gestrompeld ziet.

-Ijscreemverleiding schuilt hier echt in alle hoekjes, maar gelukkig waag ik me nu aan mooie calorieloze desserts zoals Kanten of zeewierjelly, die goedkoop en zeer eenvoudig te maken is. Schijnt goed te zijn voor die “overige kilo’s”, die je hier jammergenoeg bij niemand vind, behalve bij die Mongolier die deze week het sumo-kampioenschap heeft gewonnen en dan nog schijnen dat vooral spieren te zijn.

-In de rij staan is hier een ware sport, cultuur op zich, las ik in de krant. Tot al mijn ergernissen in vorige blogs, ontdek ik nu dat een lange rij helemaal geen bron van ergernis hoeft te zijn. Het is leuk, het geeft je bevrediging, een soort “behoren tot een groep”’sgevoel, en geeft je ook meteen garantie dat het product de moeite waard is… Alles is relatief. http://search.japantimes.co.jp/mail/fl20070527x1.html

-Engels eten is zeer lekker, in tegenstelling tot wat het cliché tot vervelens toe beweert. Meerdere malen reeds heeft mijn keukenprinses van een buurmeisje deze hypothese weerlegd, met cottage pie of apple crumble, maar deze week was haar punt toch echt bewezen toen ze kwam aanbellen met een stuk zelfgemaakte Engelse Cheese Cake, het recept heeft ze me nog beloofd. Ik kon het bijna niet over mijn hart krijgen het laatste stukje over mijn lippen te laten glijden en heb na een uur toch de vreselijke daad begaan. Ik moet de tranen en speeksel wegslikken bij de gedachte aan die zachtzure taart met de kruimelige korst en de zoete rode vruchtencoulis eroverheen. (bij deze leverde ik mijn bijdrage aan de eeuwigdurende strijd tussen de Engelse keuken haters and lovers)

-Varkensoor zou heel gezond zijn, voor vele kwalen, maar zoals bij vele van die uitspraken alles behalve lekker. Echt waar!

Ook nog enkele raadsels:

-Waarom spreken Japanners zo vaak in de derde persoon over zichzelf? Annabelle begrijpt dit niet, maar vindt dat dit heel hautain overkomt. Haar analyse is dat het een soort duidelijkheid stelt over wie het onderwerp in de zin is en bijgevolg makkelijker begrijpbaar, iets kinderlijker. Aangezien kinderlijk, hier gelijk staat met kawaii en het prototype voor wat een Japanse man sexy vindt, “de domme, schattige vrouw”, hanteren meerdere meisjes volgens Annabelle dit fenomeen van in de derde persoon te praten.

-De oplossing op Michaels’ raadsel is volgens mij denwa ni denai wa, maar dan met enkele samentrekkingen en die inderdaad eerder in dialectische situaties gebruikt worden. Het betekent misschien iets als “hij komt niet aan de telefoon”… Ik wacht op uw antwoord.

-Wat in godsnaam betekent “ik heb mijn peren gezien”? Het zou iets betekenen als “ik heb afgezien” volgens de Belg, volgens de Engelse eerder iets als “het is abnormaal” een oud gezegd in het Engels. Wie helpt mij?

En tot slot nog een laatste weerlegging van een cliché: niet alle(en) Japanners begaan een metamorfose als ze gedronken hebben. Een supergezellige avond met aangename gesprekken en veel variëteit leverden hier dan weer het bewijs voor.

Tot zover de varia van een chaotische geest, zoals mijn vader me placht te noemen.

zondag, mei 27, 2007


En ineens stond juni voor de deur. Compleet onverwachts is de tijd heel snel voorbij gegaan. Het dagelijkse leven vergt inspanning en sleur doet de aandacht voor speciale dingen vervagen. Dat de grootste helft er nu werkelijke bijna op zit valt niet meer te ontkennen. Het oneindige lange jaar ‘alleen’ dat op een nuttige manier gevuld moest worden, lijkt er ineens bijna op te zitten, maar de verwachtingen zijn nog lang niet vervuld! Na wat gepieker over deze toestand, kwam het vanzelfsprekende inzicht dat ik het heft in eigen handen heb en alle kansen die zich nog voordoen, zal grijpen. Ik wil niet het gevoel hebben dat het hier afloopt, maar eerder plots opkijken en in Brussel aangekomen zijn. Als ik eens op een rijtje zet welke interessante mensen ik hier reeds heb ontmoet en geweldige ervaring ik al heb meegemaakt, realiseer ik me dat ik allerminst te klagen heb. Maar ik ben van plan die contacten nu te verdiepen en indien mogelijk nog enkele ongewone dingen voor de dag te brengen.

Zo heb ik wat bronnen voor mijn thesis durven aan te schaffen. Verder heb ik ook afgesproken met een vriendin van mij om het te hebben over Japanse taal. We delen allebei dezelfde geeky interesse voor taal en ze heeft me een en ander plezants bij gebracht. Hoewel ik dacht dat Japanse gedichtjes enkel weggelegd waren voor mensen van het kaliber Prof. Vandewalle, blijkt er werkelijk een type gedichten te bestaan, genaamd senryu door salarymen geschreven, die hedendaags in wedstrijden geschreven worden en een soms cynisch beeld geven over de Japanse maatschappij. Het patroon bestaat uit 5-7-5 of een variante daarop en kan dus voor nogal grappige resultaten zorgen, toch moeilijk te vertalen, omwille van het wegvallen van het wiskundige aspect. Hoedanook, dat elke Japanner van zijn taal houdt en hoe gevatter hoe beter, is me dit jaar ook echt duidelijk geworden. Aanvankelijk lijkt dat voor een buitenlander erg naïef, maar naderhand is het eigenlijk echt geniaal, hoe compact het Japans in elkaar zit en hoe iedereen die harmonie in de taal aanvoelt en respecteert.

Een voorbeeld die schetst hoe zij zich amuseren met homonieme klanken, die erg veel voorkomen door de vele tekens die dezelfde leeswijze hebben: Ik ging naar de dansles op een donderdagmiddag en Yamamotosan, een van de mannen die ginds werken, vertelde me heel enthousiast, alsof hij me een groot geheim zou verklappen, dat zij na de les iets heel interessants en grappigs zeggen. Ik had echt totaal geen idee wat hij bedoelde en hij leek er op voorhand al zijn deun in te hebben. Na de les ging ik nieuwsgierig naar de receptie en vroeg wat er nu zo grappig was. Hij zij met een glimlach van een kind dat net 5 euro heeft gevonden: dansu wa danshita. Ik begreep helemaal niet wat daar zo grappig aan was en keek ontredderd naar mijn vriendin Umechan en die zei dat dat een 同音語homoniem grapje was. Het betekent de dansles is gedaan, dan suru betekent ‘to make a done deal’, dus helemaal niet grappig, maar in Japan is dit een giller. Ik wist niet goed hoe ik hier moest op reageren, maar die mensen blijken hier echt heel serieus over dit soort zaken te zijn. Ik liet het gevoelige onderwerp dan maar voor wat het was, maar na mijn afspraak met mijn vriendin Nanako en vele gesprekken met mijn professor waar ik Frans aan geef, begin ik de genialiteit ervan in te zien. Ik moet eerlijk toegeven dat het wel een bevredigend gevoel geeft, dat ik het af en toe ook begrijp. Want hoewel het me vier jaar geleden ondenkbaar leek dat het tien jaar zou kosten om volledig deze taal te bezitten, besef ik dat het geen leugen was. Hoewel het me een jaar zal gekost hebben om dit te beseffen, hoop ik om het niveau “begin van einde” verworven te hebben en hoewel ik ook eerst Japans meer als een middel zag, vind ik het idee van de taal als doel op zich ook best amusant. Maar ik besef dat dit soort mijmeringen pas volgend jaar uit de kast gehaald zullen worden. Voorlopig houd ik me bij de rush van het voorbereiden van mijn Japanse lessen, mijn baito’s en de activiteiten met de bijutsubu, waar toch algemeen het meeste van mijn tijd in kruipt.

Een paar zaterdagen terug gingen we met de klas naar Ashikaga, waar een bloemenpark met blauwe regen is en die bloeiden toen schitterend. We konden genieten van Japanse droge Yakisoba en een vettige visworstachtige toestand in de schroeiende zon, tussen een menigte Japanners van gemiddeld 50 tot 90 jaar. De natuurpracht deed dit kleine detail echter vlug vergeten. Hierna gingen we ook de oude stad bezoeken, blijkbaar is de oudste school van Japan ginds te vinden. Nu ondertussen wel al een 150 jaar gesloten, maar best een staaltje om trots op te zijn, zeker toen koning Albert, koningin Paola en Prins Philip, die daar blijkbaar ook op bezoek geweest zijn, als enige in overvloedige mate aan de muren prijkten. In die rustige omgeving zou ik me probleemloos een jaar aan een stuk over mijn thesis kunnen buigen, leek het me. Verder is er ook nog een prachtige Boeddhistische tempel, die verdacht goed geleek op alle anderen in Japan, maar dan toch wel iets had, wat niet naliet om zich te bezoeken.

Vorig weekend hielden we een reunie met de Belgen in Tokyo bij Philippe op zijn appartement. Anne Daans’ afwezigheid begon te dagen, bij het zien van het Japanse liefje aan ieders zijde. Blijkbaar stelt iedereen het behoorlijk goed en de reünie moedigde de gemoederen aan. Een overheerlijke Japanse wagyuu-steak en een trial op de wii deed voldane hartjes naar huis terugkeren.

Eenmaal maandag was het startsignaal voor de strijd tegen de mazelenepidemie gegeven. Hashika, hashika, hashika, overal hoor je het nieuws van de ziekte die zich onder de twintigers spreidt. Blijkbaar zijn de inentingen in de jaren ’80 niet verplicht geweest, omdat iedereen dacht dat de ziekte niet meer zou terug komen en bijgevolg zijn nu al 9 scholen gesloten, wegens meldingen van slachtoffers. Ik was maandag warempel opgesloten in Waseda en moest via de kelder naar buiten, omdat ze waarschijnlijk dachten dat de ziekte samen met het openen van deuren, uit zou breken. Vreemde boel. In elk geval heeft de ene school na de andere anderhalve week vakantie omwille van de epidemie, alleen Seijo is nog niet gevallen. Maar aangezien Seijo zo’n klein leerlingenaantal heeft, zijn er blijkbaar maar 3 gevallen nodig om het onderwijs te staken, en uit andere bronnen heb ik gehoord dat er nu nog 1 iemand moet sneuvelen aan de babyziekte, dus we hopen allemaal dat deze persoon hier niet te lang meer mee wacht… dat deze tijd in de zomervakantie zal ingehaald worden, hoef ik mij ook al geen zorgen meer over te maken, dus we wachten rustig af. I am safe J

Het voorbije weekend was het welkomstweekend voor de eerstejaars van de kunstclub, dus trokken we met zijn allen naar Isehara in de bergen. Ongeveer 50 minuten met de trein, ligt een groot domein dat blijkbaar regelmatig uitgeleend wordt voor weekends van Seijo’s studentenverenigingen. Veel van de bergen hebben we niet gezien. We kwamen redelijk laat in de namiddag aan, speelden onigokki of tikkertje, waarbij weer eens bewezen is dat een mens geen wezen is om veel te bewegen. In elk geval waren de 29°C me toen echt veel te warm en vandaag heb ik verdacht veel spierpijn. Waarom doet een mens zichzelf zo afzien? Verder vond ik het algemeen wel een aangenaam weekend (lees avond), omdat ik voor de eerste maal niet het gevoel had een buitenstaander te zijn, maar ik echt in het systeem viel. Hoewel het nog steeds onwennig voelt als een eerste jaar je met senpai (of oudere leerling) aanspreekt en beleefd taalgebruik hanteert tegen je, vind ik het even vervelend als dit niet gebeurt, omdat het aantoont dat ze je niet als de andere beschouwen. Dus ergens toch een tevreden gevoel. Verder kon ik wederom merken hoe de stilste muurbloempjes ontloken in de luidruchtigste verleidsters of de anderen in slaap vielen met een vervaarlijk rood-witgespikkeld hoofd na een half blikje bier. Dit is dan vooral te wijten aan het feit dat de meeste 19 jarigen nog nooit een druppel alcohol hebben gedronken wegens het verbod van alchohol tot 20 jarige leeftijd en ook dat veel Aziaten een eigenschap te kort zouden hebben in hun bloedcellen, wat ervoor zorgt dat ze alcohol niet kunnen afbreken. Het geeft soms echt een grappig effect. Toch zat iedereen om 7u alweer genki of fit aan het ontbijt om het heerlijk stukje vis, ei, soepje en kommetje rijst te verorberen. De fitheid was bij mij niet echt te bespeuren en de woorden kwamen er dan ook niet vlot uit vandaag in vergelijking met gisteren. Maar de behoefte om lekker sociaal te doen, is er vandaag niet. Het was heel erg plezant, maar de vreemde gewoonten blijven toch de kop opduiken. Zoals: waarom mag je niet roken of alcohol drinken, maar wel een beetje vuurwerk maken in de tuin? Waarom krijgen ze geen deftig avondmaal naar binnen, maar kunnen ze wel heel de nacht zitten snoepen? Waarom weten zij dingen over die ik zou gezegd hebben, die ik helemaal niet gezegd heb? Waarom is het heel erg hilarisch dat ik weet hoe ik “ze heeft haar naam gehoord” in het Japans kan zeggen? Maar deze kleine ergernissen zijn in iedere groepsbijeenkomst wel terug te vinden.

Ik moet zelfs toegeven dat ik blij ben vast te stellen dat ik voor de eerste keer geen buitenstaandergevoel ervaren heb en dus geen enkele keer geïrriteerd was tov die unieke Japanse maatschappij. Ik voel meer en meer het wederzijds respect op allerlei manieren en ben hier heel erg dankbaar voor.

We zijn klaar voor de laatste loodjes…