Ze zijn die stekker dan uiteindelijk toch vergeten uit te trekken. En opeens was het juli…
Het regenseizoen wordt inmiddels tot karatsuyu omgetoverd, wat droog regenseizoen betekent, hoewel ik dat laatste sterk betwijfel, want ik vind dat het toch genoeg geregend heeft tussen de vochtige hitte door. De lucht stinkt naar natte regen, een mens voelt zich constant vuil, alsof je voortdurend in een bos aan het rondlopen bent en je wilt wassen. De was droogt ook niet meer, ze hangt moedeloos te wachten doorheen mijn kamer, de handdoeken stinken, de muggen steken, een zomerse sfeer.
Doorheen deze periode loopt alles op zijn einde, en komen de examens dreigend naderbij. Zoals ook vorig semester blijk ik de weer de stompe enkeling te zijn die naar de lessen blijft gaan, eindejaarsmoede of zomershitte, Joost mag weten wat de redenen zijn, maar laksheid maakt me weer het slachtoffer van privelessen. De examenstof is anders niet weinig, en de verplichtingen van baito’s en clubactiviteiten maken dat mijn hoofd verhit en ik even alles op een rijtje moet zetten; beslissen wanneer wat en de laatste sprint in de verwerving van het Japans te beginnen, dus moet ik tijd voor mezelf maken.
Vandaag is ook mijn laatste Franse baito afgesloten, zoals ik de voorbije twee weken de Nederlandse en Engelse met gemengde gevoelens stil gelegd heb. Een voor een heb ik de mensen naar een hoger niveau geleid of gewoon vlotheid bijgebracht en de durf om talen te gebruiken. Maar daarnaast heb ik tijdens het wekelijkse onderhoud met die individuen een relatie met hen opgebouwd, die het tot belangrijke personen in mijn leven hebben gemaakt. Ik deelde een soort passie met hen, die beiden zo ver drijft buiten de dagelijkse sleur met communicatie bezig te zijn. Communicatie om de communicatie. En ook eindeloos leuk gefilosofeer over culturele verschillen tussen Japan en de buitenwereld, Amerika en Europa, over reizen, over kunst of Japanse okashi. Veel momenten om te koesteren en hopen dat ze voor de grens van het onderbewuste blijven steken.
De activiteiten in de bijitusbu zijn voor mij ook min of meer afgesloten. De vergadering van vandaag ging al over de plannen in augustus en september, niets blijft stilstaan… We hebben onze rokugatsuten of juni-expositie tot mijn grote verbazing zeer mooi gemaakt. Vorige week hebben we samen echt een mooi “day dream forest” gemaakt. Tot de dag ervoor twijfelde ik sterk of het geheel niet eerder triestig zou overkomen, maar we hebben tot vervelens toe aan de details gewerkt en het resultaat was echt verrassend mooi. Persoonlijk vond ik “de boom” waar we maanden aan gewerkt hadden het meesterwerk, de stam in piepschuim, groene paraplu (mijn idee?) met de groene ballonnen als kruin en daartussendoor takken. De diertjes in kaminendo of een soort papierklei in de frigo stelde de mansion voor de beestjes voor en kwam best leuk over. Ik was eerlijk gezegd nogal fier op mijn schaap en kikker, die goed gelukt waren, maar erg verontwaardigd toen ik merkte dat iemand per ongeluk de linker achterpoot van de kikker geamputeerd had bij het verhuizen. Verder hebben we Sisyfusarbeid verricht aan het maken van een doek met blauwe regen erop, een pot vol blaadjes plakken, die echt een bodemloos vat leek. Tijdens de drie dagen expositie kwamen vele bewonderaars een kijkje nemen. Aangezien bijutsubu iedereen zijn eigen ding laat doen en er geen verplichte werkjes zijn, was het erg verrassend te zien wat elk ieder tentoon stelde. Je kan een verborgen deel van het karakter ontdekken. Ik zal nog maar een laatste keer stoefen, maar tijdens de enquêtes die iedereen invulde en ik achteraf gelezen heb, bleek mijn werk toch bij de populairst naast de prachtige T-shirts van Shikitaku. Wat een leuke afsluiter! De nomikai achterna heb ik toch maar half meegedaan, aangezien ik de volgende dag paraat moest staan om met de bus naar Fujikyuu Highland te gaan, een pretpark aan de voet van de Fuji. Ik ben niet onmiddellijk een pretpark mens, er lopen over het algemeen net iets te veel schreiende kinderen en het overgrote percentage heeft ook abnormale proporties, daarnaast trekt het uitgebreide assortiment “verse” fastfood ook op niet veel. Hoe ben ik dan in godsnaam overhaald om hierheen te gaan? Ik quote hiervoor even een stuk mail van een vriend Daniel, die er eerder heen ging en het gevoel beschrijft die hij op een van de attracties had
“If you like roller-coasters… *you MUST go to FujiQ*…, just to get ,into the just built (it's still not even listed on their EN-site)*E-janaica
*… I wouldn't be able to describe it with simple words, but that crazy red
coaster is the most hardcore thing I've experienced in my life. Believe me
Juan…, not even sex my friend… not even having sex with her !!!! Here's how
it starts: "you climb up the initial slope, backwards, suspended on the
lateral side of the rail (instead on over the rail), and knowing that there
is no ramp afterwards, but a 100% vertical fall; there's a small up-down
part, just to make you understand what's going on…, then you reach the top
and you know you're going to die; you start falling backwards on the
emptiness until… your fucking seat flips 180º and you find yourself in the
middle of the fall facing to the ground". I'll let you imagine the rest of
it…, but you have to try it to believe it. On top of that, well, you don't
have Tokyo dome…, but the background is FujiSan !”
Beter kan ik het zelf niet beschrijven. Er zijn drie wereldrecordattracties: een met de meeste verticale vallen, zijnde 4; een met de meeste keren over kop, zijnde 16 keer; en dan de snelste attractie, 170 km/u uit stilstand, ik zweer het u; dat maakt geluid als een bom en doet je zwarte sterretjes voor je ogen zien, die je lachspieren kietelen en de spanning de hele dag vasthielden. Die dag overtreft echt alle snelheidservaringen die mijn lichaam tot nu toe had meegemaakt!
Na al deze actieve bewegingen heb ik me ergens toch nog cultureel bijgeschaafd ook en naar de tentoonstelling van Henri-Cartier Bresson geweest. Een half jaar terug ging ik samen met twee vrienden naar de ochtendvoorstelling in de cinema van een documentaire “La Biographie d’un regard” over zijn leven en werk. Deze man had me gegrepen door zijn visie op fotografie “La joie c’est la géometrie”. Zijn manier van “zijn” door hoe hij zijn leven geleefd had, “vivre, pas prendre des photos”. Denk niet te veel, maar verlies nooit een vragende blik. Dat vond ik heel mooi en als ik nadenk zijn er weinig volwassenen die nog een vragende blik overhouden. Ik ken er een paar, die ik bewonder of bemin, maar stel me vragen bij mezelf, of is dat al genoeg?
Verder nog enkele plezante weetjes over Japan:
-ik word graag gezien als ideale toerist, reeds 3 maal tijdens mijn verblijf werd ik door een Japanner aangesproken of ze een foto mochten nemen van mij. De eerste maal was ik met vrienden in Kamakura en werd ik door een fotograaf van een toeristenboek aangesproken of hij mijn foto in zijn boek mocht zetten. Dit boek is nu te koop, maar ik ben niet van zins het aan te schaffen, want ik was op dat moment heel erg beschaamd dat mijn vrienden niet bij mij op de foto mochten, dat ik rood en groen en alle kleuren tegelijk was. De tweede maal was ik met vrienden op het pruimenbloesemfestival en een professionele (?) fotograaf vond dat ik zeer mooi paste bij de pruimenbonzai en ik moest er zodanig voor gaan staan dat de bloem naast mijn hoofd plakte op het blaadje. Toen hij later ontdekte dat daar nog zo’n rare blanke rondliep en dat mijn vriendje was, moesten we samen lekker idioot onder de pruimenbloesems gaan poseren, dus die foto’s wil ik ook liever niet onder ogen krijgen.
De derde keer was echt wel het hoogtepunt. Een vrouw op straat sprak me aan en nam een foto van mijn voeten die toch zo speciaal waren. Ik had nu wel Japanse getta’s aan, maar als er iemand aan zo’n aanblik gewend moet zijn dan is het de Japanner toch wel? Ah ja, ik was telkens echt verlegen, maar ik vind dat het toch wel heel erg mooi illustreert dat er geen ander land is waar de buitenlander een eeuwig vreemd object zal blijven, die anders benaderd (en bewonderd) moet worden.
-Dat het niveau van de lessen op de universiteit, buiten de intensieve Japanse cursus, niet al te hoog zijn, is geen nieuwtje meer. Om dit te illustreren, vertel ik hoe onze lessen Koreaans eraan toe gaan. Je leert op voorhand 140 Koreaanse woorden (bijna onmogelijk), de bel gaat, je krijgt je twee bladen, je pent exact het zelfde neer wat je twee dagen ervoor vanbuiten hebt geleerd, na 20 minuten heb je het helse karwei van een papegaai ook verricht, neem je je rode balpen en verbeter je ook alles zelf. Ondertussen heeft de sensei de papieren van de les gekopieerd en deelt die rond. Dit zijn kopieën van het nationaal Koreaans examen (kankokugo nouryuokushiken) waar we een half uur krijgen om dit in te vullen. Na een half uur blijkt de sensei in slaap gevallen te zijn, dus zijn de 6 leerlingen (het aantal is zeer laag in chuukyuu of middenlevel) nog stiller dan ze gewoonlijk al zijn en laten de sensei nog een 20 minuutjes ver slapen. Dan wordt de sensei plotseling wakker, oei jammer nog maar 10 minuten meer, dan geef ik maar vlug de antwoorden op de meerkeuzevragen, en roept hij 1A,2C,3B…. terwijl hij overmeesterd wordt door het belsignaal en met pijn in het hoofd en in zijn buik de aankondiging maakt dat we over enkele weken een veel minder lastige les zullen hebben omdat we dan met zijn allen Koreaans gaan eten, dat hebben we toch wel verdiend!
Tot zover de rariteiten van het drukke dagelijkse leven.
